Werk in Uitvoering

Skateboarden en koorddansen

17 oktober 2025

En dan is er een bepaald evenwicht ontstaan, lijkt alles onder controle. De overmoed die daar bij komt kijken. Ik zou zomaar op een skateboard over de stoep kunnen scheren, wandelaars, een scheve stoeptegel met gemak ontwijkend. Ik zie het voor me, dat ik dat kan.

Ik denk aan een paar weken terug, ik noteerde dingen in een notitieboekje. Het was zomers warm met een hang naar herfst, de tuindeur stond open. De man las de krant waar hij die ochtend niet aan toegekomen was. We namen een glaasje witte wijn. Ik schreef in dat notitieboekje de momenten op waarvan ik dacht dat het daar allemaal was begonnen. Ik bedoel, dat gevoel van evenwicht, dat niets je meer uit balans kan brengen. Terwijl ik iets noteerde over een scheefgezakte deur van een boerenschuur, verzuchtte de man, ‘Wat een mooie column'. Ik keek op. Klonk er nu ontroering in zijn stem door? Het was een column in Trouw en ging over elkaars taal willen verstaan, pleidooi voor minder communicatieve onverschilligheid. Toen hij erover vertelde wist hij ook niet precies wat het was dat hem raakte. En hoe zijn geraaktheid, mij raakte. Het gevoel dat de dingen samenvielen.

Die ochtend waren we op de boekenafdeling van een kringloopwinkel in Deventer geweest. Ik trok er drie boeken (drie moest genoeg zijn) zonder pardon uit de kast. Hier, Jane Eyre van Charlotte Brontë, en hopla, De Finklerkwestie van Howard Jacobson, kom hier, In augustus zien we elkaar van Gabriel Garcia Marquez. Van elk van de drie las ik de eerste regels. Dat is het met boeken, sla je ze open, kun je niet meer terug. Kon me ineens voorstellen dat ik dagenlang het huis niet zou verlaten. Me onderdompelend in een van de belangrijkste werken uit de wereldliteratuur. En wat dat allemaal teweeg zou brengen. Ik drukte ze tegen me aan alsof ik eindelijk gevonden had wat ik zocht.

Toen ik vanmorgen wakker werd, dacht ik aan de leesclub de avond daarvoor, voelde me verguld (ja,’ verguld’ stond er in het notitieboekje). Hoe we naar elkaar geluisterd hadden in overeenstemming en verdeeldheid. Het verticale meisje van Félicia Viti, over een hardvochtige liefde tussen twee jonge vrouwen in Parijs. Vrouwen die ongrijpbaar bleven, niet op de grond kwamen. Tot de vader van de vertelster in beeld komt, daar gebeurt iets. Voor het zich liet vangen was het al weer weg. Zo’n boek dus. Je moest je naar binnen wurmen dwars door verbazing en ongenoegen heen om een glimp op te vangen van waar het allemaal toe diende. Dat speelde genoegzaam door mijn hoofd terwijl de man naar beneden ging. Waarna we naar Deventer gingen, die boeken en zo erbij kwamen.

Wacht, nog zo’n moment. Ik kwam van de leesclub naar huis met de trein, mijn jongste dochter zou me afhalen. Ik liep het station uit en zag een witte auto (zoveel wist ik wel), daar was ze. Dichterbij gekomen zag ik niet mijn dochter, maar een meisje met een hoofddoek achter het stuur zitten. Ik deed een stap terug en keek of er nog een witte auto stond. Toen stapte het meisje uit, was het mijn dochter die een sjaal om haar hoofd had gedrapeerd. Dat ze net haar haren had gewassen toen ik appte dat ik onderweg was. Dat alles samenkwam, ik daar middenin, met potlood schrijvend in een notitieboekje. En ook: er hoeft maar iemand te zijn die me in een brief met dierbare aanspreekt en ik begin als een kat te spinnen.

 

 

crossmenuchevron-down linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram